Ik had vanmorgen vroeg in bed een plan gesmeed om bij een paar kennisen die in Verweggistan wonen langs te fietsen. Vandaag zou het voorlopig de laatste dag mooi weer zijn en dan is een rit van meer dan 100 km goed te doen, dacht ik. Ik zat dus al vroeg op Google maps te kijken welke route ik zou rijden, want ik moest de Amstel over en dat kan niet overal met de fiets. Bovendien moest ik de Stromer nog repareren vanwege een gebroken zadel die ik afgelopen zaterdag kreeg.
Ik reed zaterdag vanwege een wegafsluiting bij Schermerhorn niet over de Molendijk maar over de Rustenburgerweg richting Noordervaart (gele weg) door de Schermerpolder.

Ik reed daar achter een tractor met een wagen waarop kratten broccoli stonden. Zo af en toe vielen er kluiten klei van de wielen op het wegdek en een paar stronken broccoli uit een krat. Zodoende moest ik wat slalommen daar maar dat was goed te doen. Toch was ik blij dat ik de tractor kon inhalen via een fietspad oversteekplaats bij de Noordervaart. Toen kwam ik daar voor de tractor te rijden en we reden daar met gelijke snelheid over de b-weg langs de vaart. Verderop stonden boerderijen langs en die wierpen hun schaduw over het wegdek zodat het daar donker was, dacht ik. In werkelijkheid was de weg daar natgesproeid om de hoeveelheid klei die op de weg lag, weg te vegen. Zodoende reed ik op topsnelheid die gladde bemodderde weg op en durfde daar niet te remmen. Ik liet de Stromer uitrijden en zag dat hij al flink onder de modder zat van dat korte stukje. Meteen was ik er doodziek van omdat de klei opdroogd en zo hard wordt als beton, waardoor je het amper van je fiets krijgt. Je kan een Stromer namelijk niet afspuiten vanwege de vele elektronische componenten, dus alles moet handmatig schoongemaakt worden.
Toen ben ik verder gereden over de grastegels die aan de zijkant van het wegdek lagen. De weg lag 2 kilometer lang vol bagger en ik reed er zo rustig mogelijk. Op bepaalde plaatsen waren de grastegels verzakt en toen ik door zo’n kuil reed, brak er een brugstang van het zadel doormidden. Toen werd ik helemaal blij! Gloeiende, gloeiende, wat heb ik die boer vervloekt! Wanneer ik de natte baggerboel voorbij ben ga ik weer tempo rijden en de laatste 25 km naar huis, heb ik weesgegroetjes gebeden in de hoop dat de andere brugstang van het zadel niet zou breken. Wonder boven wonder gebeurde dat niet en kwam ik veilig thuis.
Ik had nog een ander zadel liggen en die heb ik er vanmorgen opgezet, waarna ik mij zou aankleden voor de rit die ik vandaag zou gaan rijden. Daarbij controleer ik altijd eerst even de buitentemperatuur waar ik mijn kleding op aanpas. Ik zag dat het hooguit 10 graden zou worden met een gevoelstemperatuur van 4 graden. In alle wijsheid heb ik toen de rit gecanseld want de accu’s zouden zo’n lange rit niet aankunnen bij deze kou. Hulken kunnen dat wel, dus ben ik geen watje, ja!